De trein


‘Zo mooi verwoord kwam wel keihard binnen bij me.’
‘Wow, die trein komt hard binnen. Ik denk dat iedereen het wel zal snappen nu.’
‘Heel herkenbaar. Werd er ontroerd van en heb ik niet snel.’


Alles overheersende en consumerende angst voor (het terugkomen van) kanker

In mijn verhaal Angst probeerde ik, vóór ik uitslag bij de controleafspraak kreeg van mijn oncoloog, mijn angst onder woorden te brengen. Mijn alles overheersende en consumerende angst voor (het terugkomen van) kanker was herkenbaar voor mensen die (ex) kankerpatiënt zijn en kanker van ontzettend dichtbij hebben meegemaakt. Voor mensen met een ontzettend groot inlevingsvermogen werd de A N G S T bijna tastbaar.

Begrijp jij die angst niet (helemaal)?

Lees dan dit verhaal. Misschien begrijp je het dan wel.


‘Loop door!’ De gemaskerde man in het uniform duwt de loop van zijn pistool tussen je schouderbladen. ‘Jij gaat hier naar boven, naar perron twaalf. Je neemt één van de drie treinen. Kom je terug naar beneden, dan knal ik je neer.’

Je loopt trillend van angst de trap op. Op het perron duik je in elkaar, in je warme jas. Er staan meer mensen. Ze hebben witte gezichten net als jij en zijn in elkaar gedoken. Ze zijn net zo verkrampt als jij.

Op het digitale vertrektijdenbord boven het perron lees je:

8.45 uur - Trein 1 - 0,01 % kans op dodelijk treinongeluk
8.50 uur - Trein 2 - 99,99 % kans op dodelijk treinongeluk
8.55 uur - Trein 4 - 11 %  kans op dodelijk treinongeluk in de komende vijf jaar

Je huivert. Waar gaan de treinen naartoe?

Je hoort een snif. Een vrouw staat naast je, haar hand klemt zich om de hand van een kind. Het is nog maar een peuter. Het kind kijkt met grote ogen naar de vrouw. Grote ogen die het vertrektijdenbord nog niet kunnen lezen.

Je leest het bord nog eens.

8.45 uur - Trein 1 - 0,01 % kans op dodelijk treinongeluk
8.50 uur - Trein 2 - 99,99 % kans op dodelijk treinongeluk
8.55 uur - Trein 4 - 11 %  kans op dodelijk treinongeluk in de komende vijf jaar

Misschien is het ook wel niet belangrijk, waar de treinen naartoe gaan, bedenk je. Niet nu.
Echt niet dat jij de trein van 8.50 uur of 8.55 uur gaat pakken. Jij zit in die van 8.45 uur, dat staat vast!


Een tikkende klok echoot door de stationshal. Je wrijft gespannen in je handen en ziet dat meer mensen dat doen. De moeder snift nog steeds, het kind zingt: ‘Tuut, tuut, tuut, daar gaat de fluit.’

8.45 uur. 

Daar komt de trein, de veilige trein, glanzend in de zon.
Je doet een stap naar voren.
De moeder geeft een ruk aan de hand van het kind, dat stug door zingt: ‘Tuut, tuut, tuut, daar gaat de fluit.’

De trein glijdt glanzend en glimmend langs het perron, de deuren schuiven open. Je laat de moeder met het kind voorgaan. Het kind moet zeker deze trein hebben. Je wil naar voren stappen, maar een man duwt je opzij en schiet naar binnen.

Opeens zit je hoofd vol geluid. Er duikelen en springen talloze mensen uit de trein. Nog voor je met je ogen kunt knipperen staat het perron bomvol met mensen die zijn uitgestapt. Je verstijft, je hoort vaag een kinderstem zingen: ‘Tuut, tuut, tuut daar gaat de fluit.’

En dan klinkt de echte fluit, de deuren schuiven dicht. De trein glijdt voor je ogen weg.
Je staart hem ongelovig achterna. Hoe kan dat nou?
‘We zijn eruit gegooid!’ schreeuwt een meisje met knalroze haren en een teddyjas. Ze balt haar vuist in de lucht. ‘We hadden geen keus! Mannen met pistolen bedreigden ons. We werden eruit gegooid en nu kunnen we alleen de trein van 8.50 uur of 8.55 uur nog pakken!’

De trein van 8.50 uur neemt toch niemand? - denk je bij jezelf.

8.50 uur - Trein 2 - 99,99 % kans op dodelijk treinongeluk 

Het getik van de klok echoot weer door de hal.
Je knijpt in je klamme handen.

8.50 uur. 

Daar komt de dodentrein.
De deuren schuren piepend open. Een paar mensen stappen uit. Sommigen huilen van opluchting, anderen lachen hun tanden bloot.
Een vrouw klapt verrukt in haar handen. ‘Wat een geluk!’ roept ze uit. ‘Wij mogen in die van 8.55 uur!’

8.55 uur - Trein 4 - 11 %  kans op dodelijk treinongeluk in de komende vijf jaar

Wat een geluk, denk je bij jezelf.
'Geluk? 11% kans op een dodelijk treinongeval in de komende vijf jaar. Dat is geen geluk!’ zegt een stemmetje in je hoofd. ‘Wie neemt zo’n trein als je kunt kiezen? Wie gaat vijf jaar lang in een trein zitten waar je alsnog 11% kans hebt op overlijden?’

Maar je kunt niet kiezen. Niet meer. Het is wat het is.

‘Stap in!’ Je voelt iets hards in je rug. Je weet wat het is. Je bevriest. Je adem stokt in je keel. Je handen, je voeten, je benen tintelen. Alles tintelt. De haren op je armen staan recht overeind.
‘Stap in! Nu!’ Het geweer duwt je in de richting van de trein van 8.50 uur.

8.50 uur - Trein 2 - 99,99 % kans op dodelijk treinongeluk 

Je hoort gegil. Geschreeuw. Overal om je heen zie je mannen in uniform. Ze dwingen mensen op het perron de dodentrein in. Ook mensen die net zijn uitgestapt. Ze moeten opnieuw terug in de dodentrein.



‘Nee!’ hoor je.
En dan klinkt een schot.
Je voelt hoe je onderbroek warm wordt. En hoe het geweer in je rug prikt.

Kies je voor het schot?
100% kans op nu hartstikke dood?
Of voor de trein?
99,9% kans op straks hartstikke dood.

‘Lopen, jij!’
Je benen zwabberen over het perron, richting de trein. Ja. Je kiest voor de trein. Trein 2. Je kiest voor een kans op overleven.

8.50 uur - Trein 2 - 99,99 % kans op dodelijk treinongeluk 

Je hand grijpt naar een lus aan het plafond. Je staat tussen jammerende, huilende, bevende en klappertandende mensen in. Je houdt je adem in, want je wil die lucht - die dik is van A N G S T -  niet inademen. Je kaken zijn stijf op elkaar geklemd als de dodentrein de donkere tunnel ingaat. De lichten aan het plafond flikkeren.
Je sluit je ogen.
Wanneer gaat het gebeuren?
Je hebt liever dat het nu gebeurt.
Gewoon nu meteen, dan is het voorbij.

‘Jij!’ Een hand klemt zich om je pols. ‘Als ik “nu!” zeg, dan ga je met me mee!’
Het is een van de gemaskerden. Hij houdt zijn hand op het geweer dat over zijn schouder hangt. Het doet je niet veel. Niet nu. Niet in deze trein. Het maakt toch niets meer uit.
‘Als ik “nu!” zeg, dan mag jij in trein 4,’ zegt hij.

Trein 4 - 11 %  kans op dodelijk treinongeluk in de komende vijf jaar

‘Wwwat?’ zeg je ongelovig. Een golf van opluchting spoelt door je buik.
‘Maar eerst,’ zegt de man - en hij duwt de loop van zijn geweer tegen je borstbeen - ‘ga jij in trein 3.’
‘Trein 3?’ vraag je. Je stem bibbert. Die had je helemaal niet gezien op het bord op het perron.
‘Ja, trein 3,’ zegt hij. ‘Daar krijg je in de voorste wagon zakken vol gif in je arm gespoten. En dat doen we zes keer, iedere twee weken. Je verliest er je haren mee. En dan mag je door naar de achterste wagon. Daar gaan we een maand lang je hart-longgebied roosteren. Raken we ook je hart en longen een beetje mee. En daarna mag je, als je dat overleeft, misschien wel naar trein 4.’

Trein 3 - Vergif in je lijf en hart-longgebied roosteren
Trein 4 - 11 %  kans op dodelijk treinongeluk in de komende vijf jaar

‘Maar word ik dan niet ziek van al dat gif en van dat roosteren?’ vraag je.
‘Jawel, maar het is dát en trein 4 óf in deze dodentrein blijven zitten!’ blaft de man.
‘Oké, oké, ik doe het,’ zeg je.

De hand trekt je mee aan je pols, langs alle huilende en jammerende mensen, door deuren en door sluizen, door verschillende wagons. En dan schuift hij een deur open, je voelt de wind in je gezicht.
‘Spring, dan!’ zegt hij.
‘Oké,’ zeg je.
En je springt.


Vijf maanden gaan als in een nachtmerrie aan je voorbij. Je steekt gewillig je arm uit om de zakken vol gif erin te laten lopen. Je laat jezelf vastschroeven aan het bankje van de mensen-barbecue. Je doet het, want je wil graag overstappen op trein 4.

Trein 4 - 11 %  kans op dodelijk treinongeluk in de komende vijf jaar

Op je laatste dag in trein 3 komt een dame in een witte jas en met witte sneakers aan haar voeten naast je zitten. ‘Vandaag mag je naar trein 4,’ zegt ze.
Je ogen lopen vol met tranen van opluchting en van angst tegelijk. ‘Maar ik wil graag in trein 1,’ zeg je.

Trein 1 - 0,01 % kans op dodelijk treinongeluk

‘Dat snap ik,’ zegt de dame. ‘We gaan elke drie maanden bekijken of jij in trein 4 kunt blijven of dat je terug moet naar deze trein, naar trein 3.’

Trein 3 - Vergif in je lijf en hart-longgebied roosteren

‘Moet er dan opnieuw gif in mijn lijf, als ik terug moet naar trein 3?’ vraag je.
Ze knikt. ‘Maar als het een jaar lang goed gaat, dan gaan we elke zes maanden bekijken of jij in trein 4 kunt blijven. En daarna mag je naar trein 5.’
‘Trein 5?’ vraag je.
Ze knikt. ‘De trein met minder procent.’

Trein 5 - minder procent kans op dodelijk treinongeluk 

‘Hoeveel?’ vraag je.
‘Dat is niet zeker,’ zegt ze. ‘Maar in trein 5 blijven we elke zes maanden bekijken of je in trein 5 kunt blijven, of terug moet naar deze trein. En na vijf jaar mag jij in trein 6.’
‘Trein 6?’ roep je uit. ‘Maar ik wil in trein 1!’
‘Maar trein 6 lijkt op trein 1,’ zegt de dame in het wit. ‘Je hebt alleen ietsje pietsje meer kans op een dodelijk ongeval dan anderen. Want jij hebt nu eenmaal in trein 2 gezeten.’

Trein 6 - ietsje pietsje meer kans op dodelijk treinongeluk dan met trein 1

‘Ga je mee naar trein 4?’ vraagt ze.

Trein 4 - 11 %  kans op dodelijk treinongeluk in de komende vijf jaar

Je slikt. Je keel is dicht. Het voelt stukken veiliger dan trein 2, maar nog steeds niet echt veilig. ‘Oké,’ zeg je dan. ‘Ik ga mee.’


Dit verhaal publiceerde ik op 17 februari 2022 op Facebook, Instagram en LinkedIn


Over de schrijver
SASKIA MAASKANT (1981) is auteur, columnist, blogger en spreker. Haar vierde jeugdroman 'Meerminnen verdrinken niet' (2020) werd genomineerd voor de Archeon Thea Beckmanprijs 2021. In juni 2021 kreeg ze de diagnose hodgkin. In november 2022 verschijnt 'Bijna iedereen heeft kanker' : een bundel vol avonturen. Verhalen met een onverwachte twist, een lach én een traan. En, vooruit, ook nog wat andere dingen die kanker misschien wel ietsje minder eng en vooral bespreekbaarder maken. De extraatjes met een ‘k’ maken dit boek tot een essentiële aanwinst voor de boekenkast (en misschien ook wel keukenkast).
Reactie plaatsen