‘Ik ben er een paar weken niet,’ zegt een van mijn paardrijmaatjes. ‘Moet worden geopereerd.’ Ze wijst naar haar pols. ‘Ik heb carpaal-tunnelsyndroom.’
‘O, wat vervelend.’
‘Nou, sterkte.’
‘Hoe lang ben je er niet?’
We praten allemaal door elkaar en slurpen van onze koffie.
De oudste amazone uit onze groep haalt haar schouders op. ‘Zal wel meevallen. Ze zeggen dat ik zes weken niet mag rijden, maar dát zullen we nog wel eens zien. Niet te flauw doen, hoor. Heb het niet eens tegen mijn moeder verteld.’
‘Heb jij niet eens tegen je moeder gezegd dat je moet worden geopereerd?’ roep ik.
‘Nee, en de vorige keer – twintig jaar geleden ben ik hier ook aan geopereerd – ook niet. Daar heb ik een goede reden voor, hoor.’
‘Wat dan?’ vraag ik.
‘Mijn moeder lijdt aan het “O, dat heb ik ook!-syndroom”. Echt supervervelend.’
‘Leg uit.’
‘Pas geleden ging ik bij haar langs. Valt voor het eerst in die twintig jaar haar oog op de littekens op mijn polsen. Vraagt ze: “Wat is dat?” Zeg ik: “Carpaal-tunnelsyndroom”. Kijkt ze moeilijk naar me en dan knikt ze en zegt ze: ‘O, dat heb ik ook!’’
‘Echt?’ roept een van ons uit.
‘Nee, natuurlijk niet. Ze weet niet eens wat het is.’
‘O, dat heb ik ook!’
Eerlijk.
Weet je, dat heb ik afgelopen jaar ook veel gedacht. Zou ik ook aan het O, dat heb ik ook!-syndroom lijden?
Het kwam voornamelijk door Facebook. Dat geef ik grif toe. Door alle eerlijke ‘ik-deel-m’n-alles’-posts. En dan heb ik het niet over die van mezelf. Want, ja, ik kon er wat van, hoor, van m’n ellende delen. Tot aan een boek aan toe. Maar, hé, dat deed ik wel op een leuke manier! Meestal dan. Ja, meestal waren mijn stukjes ronduit vermakelijk om te lezen. Ik deelde van alles wat, maar niet álles-alles. Toch ben ik er in het afgelopen jaar min of meer mee gestopt. En dat kwam deels door alle eerlijke ‘ik-deel-m’n-alles’-posts op Facebook, dus. Het werd me gewoon te veel.
Te veel in de zin van:
- O, dat heb ik ook! – máár ook wel eens
- O, dat heb ik gelukkig niet – of
- O, ik heb veel meer
En ik schaamde me er een beetje voor.
Weet je, mijn huisarts – bij wie ik echt weg moet, maar die stap heb ik nog niet genomen – zei zelfs tegen me: ‘Jij hebt te veel’.
Ja, hij is een klootzak.
Maar ergens had hij gelijk.
Maar hij is nog steeds een lul. Een héle slappe.
Dus wat doe je dan, als je huisarts zegt: ‘Jij hebt te veel’?
Jezelf nog meer schamen en jezelf afvragen, of jij de enige bent met zó veel dingen – te veel dingen – tegelijkertijd.
En intussen scrolde ik me ongans op Facebook. Echt zo’n zonde, hoeveel tijd ik op Facebook heb doorgebracht met het lezen van andermans ellende.
Jahaa: ELLENDE!
Gezeur. Gezanik. Medische shit.
Medische. Gedetailleerde. Shit.
Totaal niet leuk geschreven.
Het tegenovergestelde van inspiratie, zeg maar:
‘ELLENDE.
Poe, poe. Altijd maar ongesteld. Ja, dwars door de pil heen ongesteld.
Gezeur.
Al zeker een half jaar. Altijd buikpijn. Extreme buikpijn.
Gezanik.
Echt altijd buikpijn. En altijd ongesteld. Dwars door die pil heen, hè. Twee daagjes per maand niet vloeien, maar de rest wel. Dat gáát toch niet zo niet langer?
Medische shit.
En die hormonen, hè. Altijd maar boos, en in de war en moe, want dat word je er wel van.
Medische. Gedetailleerde. Shit.
Dan maar doorverwijzing naar gynaecoloog. Ja, pil te zwaar, off pil te licht. Whatever. Ander pil proberen. Bijna-dood-ervaring. Oepsie! Dan maar zonder pil proberen.
Echt totaal niet leuk geschreven.
Het tegenovergestelde van inspiratie, zeg maar.
En ik lees het en denk: ‘O, dat heb ik ook.’
Ja, dat ga ik dus even niet delen, hè.
Gewoon! Even! Niet!
Want ik heb nog meer.
Nog meer ELLENDE. Gezeur. Gezanik. Medische shit.
Medische. Gedetailleerde. Shit.
Het tegenovergestelde van inspiratie.
En ik heb dus totaal geen zin om dat weer op te gaan schrijven.
Dus scrolde ik het afgelopen jaar maar door op dat Facebook tot ik weer op het volgende verhaal terechtkwam.
‘ELLENDE.
Altijd maar hartkloppingen, altijd maar duizelig.
Gezeur.
Echt van: in de gang moet ik de muren beetpakken, anders donder ik om.
Gezanik.
En na het trappenlopen ga ik nog net niet van m’n graatje. Maar ja, de oncoloog vindt m’n HB oké. En de huisarts vindt dat ik te veel heb. Dus die gaat echt niet naar me luisteren.
Medische shit.
Dus m’n neuroloog maar een berichtje gedaan of ze misschien al mijn bloedwaardes eens na wilde lopen. Oké dan, voor deze éne keer dan, maar de volgende keer via de huisarts graag.
Medische. Gedetailleerde. Shit.
Of ik last had van wiebelbenen, vroeg de neuroloog. Want ik had dus gewoon helemaal geen ijzervoorraad meer. Ferritine, Transferrine en transferrine verzadigd stonden bijna op nul. Dusseh… aan de staaltabletten.
Jeetje, óók al niet leuk geschreven, dit.
Het tegenovergestelde van inspiratie, zeg maar weer.
En ik denk: ‘O, dat heb ik ook.’
Ja, dus toch dat syndroom, hè! Dus ook dat ging ik dus ff niet delen.
Want ik had nog veel meer en had totaal geen zin om dat allemaal op te schrijven.
Dus scrolde ik maar weer eens door op dat ellendige Facebook vol klagers en azijnpissers en kwam op het volgende verhaal terecht.
‘ELLENDE.
Vanochtend bij de Maag-Lever-Darm arts geweest.
Gezeur.
Al maanden buikpijn. Extreme buikpijn.
Gezanik.
Echt altijd buikpijn. Extreme buikpijn. En poepen, joh. Véél poepen. Elke dag poeperdepoep. Shitterdeshit. Diarreeeeeeee. Wel zes, zeven, soms acht keer per dag. Durf gewoon de deur niet meer uit.
Medische shit.
Ja, dat is chronische diarree.
Medische. Gedetailleerde. Shit.
Zéker als je die laxeertroep krijgt voor zo’n inwendig onderzoekje. Moet het inwendig schoon zijn.
O, en dat wordt het!
Medische. Zeer. Gedetailleerde. En. Steeds. Dunnere. En. Kleurlozere. Shit.
Wel lopende band werk, hoor, daar bij die MLD-arts. Zo’n colonnoscopietje. Gaat zo ongeveer van: onderbroek uit, stap maar op die band, even door de hurken, cameraatje onderlangs erin en filmuh…’
Jeetje, totaal niet leuk geschreven, dit.
‘O, ja, en ik heb dus PDS.’
‘PD-watte?’
‘Prikkelbare Darm Syndroom’.
Ook dát is het tegenovergestelde van inspiratie, natuurlijk.
En ik denk: ‘O, dat heb ik óók!’
Ja, ook die ging ik dus niet met iedereen delen.
Echt geen zin in.
Want ik had nog veel meer.
Ja, menstruatie-shit en PDS-shit en een ik-moet-op-een-ontzettend-zwaar-FODMAP-dieet-shit.
‘FODMAP?’
‘Ja, FODMAP’.
‘Wat betekent dat?’
‘Weet je, als ik je vertel wat die afkorting betekent, snap je het nog niet. En leg ik je dan uit wat de losse woorden uit die afkorting betekenen, snap je het nog steeds niet.’
‘O. Wat mag je dan allemaal niet eten met FODMAP?’
‘Lactose. Tarwe. Ui. Knoflook.’
‘Eigenlijk niks.’
‘Dat klopt.’
‘O, da’s wel shit.’
‘Nou, hopelijk dus minder shit.’
Maar goed. Nog veel meer ELLENDE. Gezeur. Gezanik. Medische shit.
Medische. Gedetailleerde. Shit.
Het tegenovergestelde van inspiratie.
En dus totaal geen zin om dat helemaal op te gaan schrijven.
Dus scrolde ik voor de verandering maar weer eens door op dat Facebook – met enigszins verkrampte duimen – ja, het is een automatisme, het is een verslaving, het is een no-brainer: dat oe je gewoon. En zo kwam ik al hortend en stotend op het volgende terecht:
‘ELLENDE.
Vanochtend bij de gyneacoloog geweest.
Gezeur.
Al maanden buikpijn. Extreme buikpijn.
Gezanik.
Echt altijd buikpijn.
Vooral de week voor, de week tijdens en de week erna – ja, na het menstrueren – enorme buikpijn. En dan een paar daagjes gaat het wel.
Ja, en dus bij de gyneacoloog geweest.
Medische shit.
Medische. Gedetailleerde. Shit.
Echo-apparaat. Condoom erom. Glijmiddel. Benen gespreid.
Plop!
Eenden-beck. KKkkoud!
Gelijk maar een uitstrijkje.
Niet zomaar een uitstrijkje.
Uitstrijkje tweepuntnul. Zo van tweehonderd uitstrijkjes met een eeeeeellllleeeeenlaaaaang wattenstaafje.
– Totaal niet leuk geschreven – Echt. Niet. Grappig.
‘Ja, en ik heb dus zeg maar endometriose.’
‘Endo-watte?’
‘Mja, van dat baarmoederslijmvlies dat buiten je baarmoeder door allerlei andere organen heengroeit. Zo dwars door je darmen heen enzo.’
‘Da’s kut.’
‘Treffende woordkeuze.’
Steeds meer in het nieuws, ook, die endometriose. Maar nog steeds lopen vrouwen er jarenlang mee zonder te worden gediagnosticeerd.
Pfff.
Het tegenovergestelde van inspiratie, zeg maar.
En ik denk: ‘O, dat heb ik ook.’
‘Ik zit er dus over te denken…,’ zeg ik tegen mijn masseur. ‘Ja, ik twijfel dus of ik er nog wel iets over moet schrijven. Over mijn avonturen na kanker. Ze zijn niet meer zo inspirerend. Niet meer zo leuk. Mijn zoektocht naar Saskia 2.0 – de Sas ná kanker – is wel errug lang en moeilijk in een notendopje te stoppen.’
‘Hmm, hmm,’ zegt ze. (Ze kneedt vooral, hè, als ik op die bank lig.
‘Maar ja,’ zeg ik. ‘Heb toch een voorbeeldfunctie. Ik bied herkenning en troost aan mensen.’
‘En het is zo belangrijk dat mensen zien hoe de strijd is ná kanker.’
‘Dat het niet ophoudt.’
En dan roep ik door het adem-neus-gat van de massagetafel: ‘Maar deze ellende mag niet onzichtbaar blijven!’
‘Waar ben je bang voor?’ vraagt ze.
‘Nou, voor de reacties. Laat ik een samenvatting geven van de reacties die ik denk te gaan krijgen,’ zeg ik.
- O, dat heb ik ook! – máár ook wel
- O, dat heb ik gelukkig niet! – of
- O, ik heb veel meer!
‘Dan zou ik mijn stuk daar dus niet mee eindigen,’ zegt ze.
‘Nee, dat is niet zo handig,’ geef ik toe.
En dan denk ik aan de cliché quotes die ik de laatste tijd zo veel heb gedeeld op mijn @bijnaiedereenheeftkanker account op Instagram. Ja – ik heb een kankeraccount – . Ik deel daar dus dingen die ik vroeger zum kotzen vond, maar nu wel kan waarderen. Dat is dus ook zo’n Saskia 2.0-dingetje. Dat hoort denk ik bij de weg die ik afleg naar Saskia 2.0. Die 2.0 die ik misschien wel nooit bereik. Of juist al bereikt heb. Of misschien is Saskia 2.0 helemaal het doel wel niet…
Maar goed: mijn absolute favoriete cliché quote op dit moment is:
‘It’s all about the journey, not about the destination.’
Ja, die!
Echt zo van: koester die pijn. Koester die worsteling!
Nee, Sas. Koester die mooie momenten.
En alles waarvan je geniet.