Dr. Spock

Ik ben de draaideur nog niet uit of ik kijk in het gezicht van mijn Kennis Die Ook Kanker Heeft. Natuurlijk heb ik nog meer kennissen die ook kanker hebben, want bijna iedereen heeft kanker, maar ik heb maar één Kennis Die Ook Kanker Heeft die toevallig ook bestraald wordt in dit centrum en die op dezelfde dag begint als ik.
Eigenlijk best bizar bijzonder.
Kennis Die Ook Kanker Heeft kijkt me met grote ogen aan. En dan grijnzen we allebei.
Gisteren stuurde ze me een berichtje via Messenger: ‘Hoi Saskia. Het wordt morgen “Luctor et Emergo”.’
De Zeeuwse strijdkreet ‘Ik worstel en kom boven’ is ons momenteel op het lijf geschreven.
‘Nou ja!’ zegt ze, met nog steeds grote ogen.
‘Nou ja!’ echo ik.


Kennis Die Ook Kanker Heeft kijkt me met grote ogen aan.


Haar man en mijn man lachen naar elkaar, want: best bizar bijzonder.
Vooral omdat zij een CT kreeg voor hartproblemen en het knobbeltje in haar borst toevallig ontdekt werd.
Ook best bizar bijzonder.
‘Jij moet nog’, zegt ze.
‘Jij bent al geweest’, zeg ik.
Kennis Die Ook Kanker Heeft knikt. Haar man gebaart naar de koffietafel.
Welja, laten we een koffiekransje houden.
‘Ik zei nog: misschien komen we elkaar tegen’, zeg ik.
Ze grinnikt. ‘Ik heb “Beam me up, Scotty” gelezen’, zegt ze. ‘Toevallig heb ik vannacht ook gedroomd dat ik vastlag en niet los kon komen.’

Aan het andere eind van de tafel zitten twee kinderen te puzzelen. Een ‘duizend stukjes frustratie’-Jan van Haasteren.
‘Ze mogen mee, hoor, mevrouw, bij de eerste keer’, zegt een dame in het wit tegen een vrouw die hoogstwaarschijnlijk hun moeder is.
‘O, wat leuk!’ roept de vrouw uit.
Ik twijfel meteen of de vrouw echt hun moeder is, want je mama vastgeschroefd met een masker en een ontbloot bovenlijf op dat bankje zien liggen lijkt mij niet echt tof. Maar ik kan het mis hebben. Het is natuurlijk mijn mening. Maar door Kennis Die Ook Kanker Heeft weet ik nu heel zeker dat ik niet de enige ben die erover droomt. En op achtjarige leeftijd is alles veel enger. Maar goed. Moet zij lekker zelf weten.
Er zijn ook moeders die hun kinderen graag bij hun bevalling willen hebben. Die denken dat hun kroost graag in dat gapende gat wil kijken, dat potentieel inscheurt. En dat ze graag bloederige baby’s zien. Zulke moeders moeten, denk ik, hun kinderen ook op achtjarige leeftijd The Silence of the Lambs laten kijken. En meteen Hannibal erachteraan. Wel samen, natuurlijk. Popcorn erbij. Colaatje. Echt gezellig.
O ja. Echt wel leuk dat de kinderen mee mogen bij de eerste keer bestralen. Kunnen ze ‘Hello, Clarice’ tegen elkaar zeggen als moeder met dat masker vastgeschroefd op dat bankje ligt en er samen om lachen. Popcorn erbij. Colaatje... 

Wel samen, natuurlijk. Popcorn erbij. Colaatje. Echt gezellig. 

De man van Kennis Die Ook Kanker Heeft en mijn man hebben het intussen over de best bizar bijzondere radiotherapie. Hij had ook kanker, tien jaar geleden. Hij werd ook bestraald, maar die techniek is zó anders, en verbeterd!
‘Zouden we elkaar nog vaker tegenkomen, in de komende weken?’ zegt Kennis Die Ook Kanker Heeft.
‘Geen idee’, zeg ik.
‘Heb jij je tijden al?’ vraagt ze. ‘Ik moet elke dag een ander tijdstip.’
‘Die krijg ik straks’, zeg ik. ‘Na het bestralingsfeestje.’

‘Mevrouw Maaskant?’
‘O, ik ben’, zeg ik. Als ik mijn jas pak, merk ik dat mijn handen klam zijn en dat ik het jammer vind dat het koffiekransje nu voorbij is.
‘Sterkte. Ik vond het best wel eng’, zegt Kennis Die Ook Kanker Heeft.
Ander onderwerp, ander onderwerp. Anders worden mijn handen zoals die gifgroene plakhandjes die je op de kermis kunt winnen in de grijpautomaat.
‘Ehm, wil je alsjeblieft niet doorvertellen hoe verschrikkelijk ik eruitzie zonder make-up?’ zeg ik.
Ze kijkt me geamuseerd aan.
Best bizar bijzonder dat ik dat op dit moment zeg.

‘Loopt u maar mee, mevrouw Maaskant.’
Hij is het weer. Hij van de CT-scan van vorige week.
Mijn man en ik volgen hem.
‘De eerste keer mag mijn man mee, toch?’ zeg ik.
‘Jazéker!’ zegt hij enthousiast.
O, dan moet het wel leuk zijn.
De grote deur zwaait open.
Het is nog erger dan ik dacht. Nog veel meer Star Trek-controlekamer dan mijn door chemo aangetaste geest had kunnen dromen.
Computerschermen, tv-schermen, toetsenborden, computers, joysticks, groene knoppen en heel grote rode knoppen, echt reusachtige rode knoppen – zijn dat stopknoppen? – help!
Mijn bleke ‘ik heb net mijn diagnose gekregen’-hoofd (nog vol met haar) prijkt pontificaal op een van de beeldschermen.
Ja, ze moeten mij toch echt hebben.
De andere radiologisch verpleegkundigen, een jongen en een meisje, zijn in het wit. De jongen grijnst breed naar me. Alsof hij me al jaren kent. Of alsof hij iets over mij weet wat ik zelf niet weet.
‘Goedemórgen!’ roepen ze in koor.
Knap hoe ze het elke tien à twintig minuten kunnen opbrengen om zo vrolijk te blijven, denk ik bij mezelf. Maar het werkt wel, want ik lach bijna net zo breed. Ik sta hier gewoon glunderend naar die tv-schermen te kijken waarop ik het enorme apparaat zie.
Het apparaat waaraan ik straks word vastgeschroefd met een masker.
Het apparaat dat mij straks een soort van inwendig gaat verschroeien.
Het apparaat dat een naam heeft.
(Er zijn twee intergalactische barbecues hier in het ruimtestatio… eh, bestralingscentrum. Sommige dagen mag ik op de ene en dan weer op de andere. Vijf dagen per week. Vijftien keer roosteren in totaal.)
Vandaag mag ik op Dr. Spock, morgen op Captain Kirk.

Vijf dagen per week. Vijftien keer roosteren in totaal

‘Wat is uw geboortedatum?’ vraagt hij.
Ha! Dat doen ze dus niet alleen in de huiskamer van de afdeling oncologie in het ziekenhuis. Ook hier gaan ze me er – heel vrolijk – elke keer opnieuw op wijzen dat ik veertig ben geweest. Best pijnlijk.
Hij legt uit hoe Dr. Spock werkt. Iets met een schijf en kammetjes en dat hij langs mee heen draait en dan beschermen de kammetjes telkens de lichaamsdelen die niet geroosterd moeten worden.
Ik knik en ik grijns, maar ik heb meer aandacht voor de deur naast me. Daar zijn ze mee aan het frotten aan de andere kant.
Frot, frot.
Zouden ze die deur proberen open te maken?
Is de deurknop kapot?
Mijn concentratieboog is zo lang als een legosteentje momenteel.
‘Nog vragen?’ zegt hij.
Frot, frot.
‘Ehm…’ zeg ik.
Frot, frot.
Mijn ogen gaan naar de deur, en niet naar de schermen of naar hem.
Frot, frot.
Irritant chemobrein!
Ik grijns dommig. ‘Nee, geen vragen’, zeg ik.
Ik hoop dat ik straks niks verkeerd doe.


Irritant chemobrein!



Of ik mijn bovenlichaam wil ontbloten in de kleedkamer?
Natuurlijk.
Ik doe mijn sjaaltje af en zet een slaapmutsje op. Anders krijg ik zo’n kouwe kop. Gisteren heeft de kapster mijn knisperende chemohaar weer op standje één afgeschoren.
Dan sla ik de omslagdoek ‘van vrouwen voor vrouwen’ om die ik bij de intake heb gekregen. Ik kreeg de doek omdat ‘het erg koud kan zijn in de behandelruimte’.
Dat zette mij aan het denken. Uiteindelijk kwam ik tot de volgende gedachte: alle niet-vrouwen krijgen dus niet zo’n doek. Moeten die dan met stijve tepels van de kou achter de radiologisch verpleegkundigen aanlopen naar Dr. Spock of Captain Kirk? Of is dat juist het hele ding? Zijn die doeken er speciaal om stijve vrouwentepels te verhullen?
In elk geval ben ik blij met mijn ‘van vrouwen voor vrouwen’-doek als ik achter hem, Blije Jongen, die een beetje lijkt te huppelen, en mijn man door de gang loop.
De bocht om.
‘U hebt over mij geschreven’, zegt hij.
Een gang door.
‘Ik heb het ook gelezen!’ zegt Blije Jongen. ‘De dokter had het op de koffietafel in de kantine gelegd. Bijna iedereen heeft het gelezen!’
Nog een bocht om. Het lijkt hier de Starship Enterprise wel.
Blije Jongen grijnst weer. ‘Ik dacht écht… waar moet dat heen? Met dat zwaard en zo. Het was zo heerlijk bizar. Maar het was interessant ook, want ik vraag me vaak af: wat voelt of denkt de patiënt?’ 

Ik vraag me vaak af: wat voelt of denkt de patiënt? 

‘Nou, we zijn er’, zegt Blije Jongen.
Dr. Spock is glanzend wit, allemachtig groot en heeft een soort van tentakels. Armen bomvol apparatuur.
In mijn hoofd hoor ik trompetgeschetter. Ik fantaseer er een stel herauten bij.
Blije Jongen legt een heleboel uit. Ik zeg dat ik alles ga opschrijven voor ‘Beam me up, Scotty deel II’ – en ze lachen.
Iets met controlefoto’s en dat ik echt wel goed moet liggen, en dan klim ik op de bank zonder omslagdoek.
Jaja. Stijve koude punttieten.
‘Wilt u uw armen omhoog doen?’ vraag hij.
Shit.
Shit, shit, shit.
Ik ruik een uur in de wind.
Hij en Blije Jongen moeten mijn angstzweet toch ook ruiken?
Maar ze vertellen vrolijk verder. Gedetailleerde details, tegen mijn man.
Dat de bank waaraan ze me met mijn masker gaan vastschroeven van carbon is gemaakt en dat het apparaat daar dwars doorheen Beam-me-up-Scottied.
Dat het echt een, helemaal fiet fiew, technisch hoogstandje is.
‘Klaar voor het masker?’ vraagt Blije Jongen.
‘Ja’, zeg ik.
En dan doen ze van alles, nadat ze me eerst heel vriendelijk hebben verteld wat ze gaan doen.
‘We maken nu uw masker vast.’ (Ze maken me vast.)
‘We gaan nu uw lijnen opnieuw tekenen.’ (Ze tekenen er lustig op los met viltstiften.)
‘We gaan u nu goed leggen, maar onze handen kunnen koud zijn.’ (... ...) 


Ik ruik een uur in de wind.


‘Kunt u nu wel meer dan “hmm, hmm” zeggen?’ vraagt hij.
Inwendig lach ik. Ze hebben mijn vorige verhaal echt, echt, echt gelezen.
Wel leuk.
‘Ehm… Beam me up, Scotty?’ zeg ik.
Hij en Blije Jongen lachen.
Maar heel erg grappig vind ik het niet, want ze roepen ‘tot over een minuut of vijf!’ en laten me achter in Dr. Spocks armen. Even denk ik nog: Is het nou één minuut óf vijf? en dan zwelg ik in zelfmedelijden om mijn eigen versimpelde brein. 

Ik staar naar het plafond. Naar de wolkenhemel en de boombladeren boven me. Het lijkt een beetje op het plafond bij de tandarts, maar dan nieuwer en groter.
Echt wel heel erg zen.
Shit. Ik stink echt.
Wat als ik nou moet niezen?
O ja. Hand opsteken. O ja.
Of een scheet laten?
Wat als ik nou één millimeter verschuif?
Dan wordt mijn zwezerik geroosterd!
Jammer voor Hannibal. Die wil hem rauw. 

Dr. Spock maakt een zacht geluid.
Gakkegakke. Gakkegakke.
De tentakel met het donkere vlak beweegt over me heen.
O, ja, mini-CT-scan.
Of foto.
Geen idee, ik weet het niet meer. Een van de twee.
Ze bekijken nu vast op de computers in de controlekamer of mijn luchtpijp op dezelfde plek zit als bij de CT. Je luchtpijp zit altijd op dezelfde plek. In principe.
Ik denk even aan Jackie Chan. En ‘hija...hie!’ En dat je luchtpijp dan niet meer op dezelfde plek zit.
De bank beweegt.
Gakkegakke. Gakkegakke.
Mijn luchtpijp zit dus niet op dezelfde plek. Ja, vanbinnen wel, maar niet gelijk aan op de foto. En mijn botten ook niet. De positie moet perfect zijn.
Gakkegakke. Gakkegakke.
De bank kantelt nog een ietsjepietsje.
Gakkegakke. Gakkegakke.
Dr. Spocks bovenlijf draait. Ik hou mijn adem in. En dan blaas ik beverig mijn adem weer uit. Niet te diep inademen. Misschien vergroot mijn borstkas dan wel meer dan gemiddeld en dan wordt mijn hart misschien wel geroosterd. Rustig in- en uitademen.
‘Gakkegakke. Gakkegakke. Iiiiiiaaaa’, zegt Dr. Spock.
En dan zie ik de grote schijf achter het glas.
O, dat is ’m.
Nu word ik bestraald!

Nu word ik bestraald!

Gakkegakke. Gakkegakke. Iiiiiiaaaa.
Adem in. Adem uit.
Gakkegakke. Gakkegakke. Iiiiiiaaaa.
Het lijkt wel alsof het warmer wordt.
Alsof IK warmer word.
Vanbinnen. Mijn ingewanden.
O ja.
Nee, dat kan niet. Dat heeft hij gezegd.
‘Je voelt er niks van. Er zijn wel mensen die iets ervaren, maar dat is per persoon anders.’
Gakkegakke. Gakkegakke. Iiiiiiaaaa.
Ik word echt wel warmer vanbinnen. En dat ene plekje, onder mijn borstbeen, naast mijn hart, dat de hele tijd zeer deed, al zo ontzettend lang, al echt wel ruim een jaar, en waar mijn kanker bleek te zitten, en wat ook zeer deed tijdens het toedienen van de derde zak met de chemokuren, doet nu ook weer zeer.
Echt wel dat ik wat voel.
Echt wel.
Of niet?
Ik weet het niet. Maar ik heb het wel warm.
Gakkegakke. Gakkegakke. Iiiiiiaaaa.
Ik kijk voorzichtig door één oog.
Geen rode straal.
Geen Darth Vader.
Ik zie helemaal niks. Alleen die glazen plaat met de kammetjes.
Gakkegakke. Gakkegakke. Iiiiiiaaaa.
O, die kammetjes bewegen.
Heel erg Discovery Channel, dit.
Ze nemen telkens een andere vorm aan!
Wauw.
Gakkegakke. Gakkegakke. Iiiiiiaaaa.
O, shit. Volgens mij spande ik net één bil aan. Zou dat wat schelen? Zouden de stralen nu op de verkeerde plek komen?
Gakkegakke. Gakkegakke. Iiiiiiaaaa.
O, de schijf komt terug! Die brander is net onder me door geweest en nu komt hij terug, in de tegengestelde richting.
Gakkegakke. Gakkegakke. Iiiiiiaaaa.
Twee volle cirkels, misschien?
Nou, zeg, dit duurt echt wel langer dan één minuut of vijf.
Gakkegakke. Gakkegakke. Iiiiiiaaaa.
Die wolkenlucht blijft hetzelfde. Echt niet zen. Hartstikke nep.
Gakkegakke. Gakkegakke.
Gakkegakke. Gakkegakke.

‘Zo, u bent klaar. We gaan uw masker losmaken.’ 

Hij en Blije Jongen trekken het bankje waarop ik lig naar voren. Ze klikken mijn masker los. Ik kom langzaam overeind. Als ik me omdraai naar Dr. Spock, zie ik dat het grijze vlak aan een van zijn tentakels als een vlakke handpalm naar voren is gericht. 

(🖖)

‘Live long and prosper’, resoneert een diepe stem door de ruimte. 

Live long and prosper
Ik kijk naar Blije Jongen. Maar die lijkt niets te horen en drapeert de omslagdoek over mijn schouders.
‘Leef lang en vaar wel’, prevel ik in mezelf.
Dr. Spock verroert geen vin.
Natuurlijk niet. Chemobrein. Of gewoon wilde fantasie.
Ik heb vast te veel naar Star Trek en The Big Bang Theory gekeken. 

Dit verhaal publiceerde ik eerder op LinkedIn, Facebook en Instagram. Het staat ook, met nog heel veel nieuwe verhalen, in het boek Bijna iedereen heeft kanker.



Over de schrijver
SASKIA MAASKANT (1981) is auteur, columnist, blogger en spreker. Haar vierde jeugdroman 'Meerminnen verdrinken niet' (2020) werd genomineerd voor de Archeon Thea Beckmanprijs 2021. In juni 2021 kreeg ze de diagnose hodgkin. In november 2022 verschijnt 'Bijna iedereen heeft kanker' : een bundel vol avonturen. Verhalen met een onverwachte twist, een lach én een traan. En, vooruit, ook nog wat andere dingen die kanker misschien wel ietsje minder eng en vooral bespreekbaarder maken. De extraatjes met een ‘k’ maken dit boek tot een essentiële aanwinst voor de boekenkast (en misschien ook wel keukenkast).
Reactie plaatsen