‘Als je het eenmaal hebt meegemaakt en je bent er tegen behandeld, dan ben je daarna een ander mens.’
Ik heb het zo vaak gehoord het afgelopen jaar, dat het mijn neusgaten uit kwam. Ook de veelbetekenende blikken erbij. Want: ik wilde op de momenten dat ik middenin mijn chemokuren of bestralingen zat daar niet over nadenken. Ik wilde helemaal geen ander mens worden, maar gewoon mezelf blijven. Het liefst zou ik mijn oude leven weer oppakken en verder gaan.
Tot het zover was. Tot het na de behandelingen was.
Ik ben nu Saskia-weet-ik-veel-wie.
Saskia zo nu en dan of Saskia eigenlijk best nog wel vaak een zielig hoopje mens.
Saskia-die-is-er-nog-lang-niet. (Nog lange niet).
Ik ben zeker niet meer Saskia 1.0, maar toch ben ik nog maar half de nieuwe ik.
Ik ben nog niet Saskia 2.0, maar meer Saskia 1.5.
Leven na kanker
Maar, toch, hè. Toch ben ik al anders. Totaal anders dan vóór de zakken gif en het braden aan het spit. Er zijn wat kleine wondertjes gebeurd en ik ben echt wel geneigd om te denken: het is waar wat ze zeggen. Iets wat namelijk nooit iemand had verwacht en wat voor heel wat verraste blikken (en ook bezorgde blikken) heeft gezorgd zijn mijn soort van groene vingers. Ik wás namelijk het type kunstplant. Zelfs het type heel goedkope kunstplant van de Action, want ‘wie gaat er nou zo dichtbij kijken, dat je ziet dat het echt een heel erg neppe kunstplant is?’ Ik vergoelijkte de aanschaf van hele goedkope Action kunstplanten altijd onder het mom van: ‘Als ik een echte plant neem, dan krauwt de kat de grond uit de pot en gaat erin kakken.’ Maar dat is deels flauwekul, tenminste dat denk ik, want ik heb dat met mijn huidige kat nooit uitgeprobeerd. De grond uitkrauwen en erin poepen is iets van twee katten geleden. Maar goed. De kattenpoepsmoes kwam mij altijd heel goed uit, want dan hoefde ik niet toe te geven dat ik vetplanten laat verzuipen en rotten en zelfs een cactus laat verdrogen. (Ook cactussen in terrariumpotten. Je weet wel: van die glazen potten met kurken deksels waarbij de plant geen water nodig heeft, omdat de condens weer neerslaat. Er hangen vaak kaartjes aan met teksten als: “Geen groene vingers nodig!” “Nauwelijks verzorging nodig!” Nou, schijnbaar dus toch nog iets van verzorging).
De grond uitkrauwen en erin poepen is iets van twee katten geleden.Maar!
Chemokuren doen bijzondere dingen met een mens. Ze maken nog veel meer kapot dan de nare cellen in je lichaam kapotmaken waar ze speciaal voor ontwikkeld zijn: namelijk je energie en een deel van je gezonde verstand.
Een plant
En zo kwam het, dat ik op een dag aan de keukentafel zat ontzettend moe en simpel te zijn, zoals alle dagen, en ineens tot de conclusie kwam dat ik het wel leuk zou vinden een plant te hebben.
Een echte, want die zou voor zuurstof zorgen en misschien wel meer energie.
Dus kocht ik een ficus bij de Lidl (op woensdag is het altijd plantjesmarkt, en ik blijf een goedkoop type, en ik wist natuurlijk niet zeker hoe lang ik de plant in leven kon houden, dus dan liever een goedkope plant voor de groene kliko dan een dure).
De eerste dagen van ficus waren zwaar. Elke dag dwarrelden er blaadjes naar de grond. De aarde in de pot was betonhard.
‘Water!’ dacht mijn chemobrein. ‘Ze heeft dorst.'
En met water bleven de blaadjes aan ficus. Ficus blij, ik blij.
Nog een plant
En zo kwam het, dat ik op een dag aan de keukentafel zat ontzettend moe en simpel te zijn, zoals alle dagen, en ineens tot de conclusie kwam dat ik het wel leuk zou vinden om nóg een plant te hebben.
Nog een plant!
Ik glimlachte bij het idee. Want dan had ik nog een plant om te verzorgen en dan had ik twee keer een halve minuut per week wat nuttigs te doen behalve aan tafel zitten en moe zijn.
Dus verzamelde ik al mijn energie en ging naar het tuincentrum in het dorp en kocht de twee makkelijkste groene planten die ze hadden. Bij de kassa schrok ik me een hoedje toen ik moest afrekenen en de daaropvolgende woensdag bij Lidl kreeg ik zowat een hartinfarct, omdat ze vrijwel dezelfde planten op de plantjesmarkt hadden – mét vrijwel dezelfde potjes - en die kostten maar de helft.
De eerste dagen van de twee veel te dure nieuwe groene planten waren zwaar. Elke dag dwarrelden er blaadjes naar de grond. De aarde in de pot was drijfnat.
‘Te veel water’ dacht mijn chemobrein. ‘Ik verzuip ze.’
En met minder water bleven de blaadjes aan de twee veel te dure nieuwe groene planten. De twee veel te dure nieuwe groene planten blij, ik blij.
Ik had alleen wel een tijdje nodig om van mijn zowat-hartinfarct bij de Lidl te bekomen. Komt waarschijnlijk doordat ik Zeeuwse ben. Zeeuwen bin zuunig.
Zeeuwen bin zuunig.

En nog een
En zo kwam het, dat ik op een woensdag naar de Lidl ging. (Plantjesmarkt!) Ik was 100% gebrand op een goedkope groene plant. En ik vond er een. Wat voor een! Eentje van maar 9,99. Een koopje. Ik vond het plantje schattig, lief en vooral voordelig. Het was klein, dus erg leuk voor op mijn kantoor.
Tot ik thuis kwam en het kaartje van de plant, die ‘strelitzia’ heette, las:
This plant is native to South Africa and is a member of the banana family.
Can grow up to 10 metres high with leaves up to 2 metres.
Also called bird of paradise plant.
Is the ultimate jungle plant.
Weer bijna een hartinfarct.
Wat had ik nou weer gekocht? Ik zag mezelf al zitten, wild typend aan een nieuwe bestseller, mijn armen ondersteund door bananenplantbladeren van twee meter, mijn hoofd in een rare knik voor een uitstekende tak (of spriet, ik weet echt niks van planten).
‘OMG,’ dacht ik. ‘Heb ik weer. Dat krijg je ervan, hè, als je niet leest. Als je niks van planten weet. Als je per se goedkoop wilt doen. Terugbrengen, dan maar?
(Nee. Hij was maar 9,99. Als ‘ie echt zo groot wordt, dan was het écht een koopje.).
Baby's!
Het duurde weken en weken voordat ik over de schrik heen was. Maar bananenplanten groeien traag en door chemo aangetaste breinen vergeten snel en zo kwam het, dat ik op een dag aan de keukentafel zat ontzettend moe en simpel te zijn, zoals alle dagen en ineens tot de conclusie kwam dat ik het wel leuk zou vinden een plant op mijn slaapkamer te hebben.
Een plant op mijn slaapkamer!
Ik glimlachte al bij het idee. Want dan had ik nog een plant om te verzorgen en dan had ik wat nuttigs te doen behalve aan tafel zitten en moe zijn.
Dus verzamelde ik al mijn energie en ging naar het tuincentrum in het dorp en kocht drie sanseveria’s. Ja, het is geen grap, ik kocht retro jaren ’70 planten, de planten die mijn oma in de vensterbank hield, in verschoten Keulse potten en op dit-is-nog-het-enige-hele-bordje-van-mijn-boerenbont-servies en die ik heel erg ontzettend lelijk vond. Bij de kassa kreeg ik een déjà-vu, want schrok ik me een hoedje toen ik af moest rekenen, en toen vond ik het oprecht jammer dat ik zo’n last had van een chemobrein, maar gelukkig hadden ze de daaropvolgende woensdag bij Lidl niet dezelfde planten.
Mijn sanseveria’s hadden het niet zwaar. Ze deden het retegoed. Elke dag kwamen er nieuwe scheutjes bij!
‘Baby’s’ dacht mijn chemobrein in-verwachting. ‘Ik krijg sansieveria-baby’s!’
En zo kwam het, dat ik op een dag aan de keukentafel zat ontzettend moe en simpel te zijn, zoals alle dagen en ineens tot de conclusie kwam dat ik het wel leuk zou vinden om de sanseveria-baby’s te verstekken.
‘Baby’s’ dacht mijn chemobrein in-verwachting. ‘Ik krijg sansieveria-baby’s!’Maar nu houd ik op, want dit verhaal is ellenlang.
Daarna ben je een ander mens
Vooruit, nog even een eind aan het verhaal breien: ik krijg regelmatig bezorgde blikken als ik enthousiast vertel over mijn sanseveria-baby’s. Nou ja, bezorgde blikken. Zeg maar gerust gechoqueerde. Mensen weten gewoon niet hoe ze me aan moeten kijken.
Ik stel ze dan gerust door ze met een meelevend gezicht te zeggen: ‘Als je het eenmaal hebt meegemaakt en je bent er tegen behandeld, dan ben je daarna een ander mens.’
Dit verhaal publiceerde ik eerder op LinkedIn, Facebook en Instagram.